Vincent Wolsheimer, vestigingsdirecteur van Melanchthon Wilgenplaslaan in Rotterdam, leunt achterover als hij terugdenkt aan het begin van de samenwerking. Die dateert van jaren geleden, toen Wolsheimer nog op een vmbo-school in Den Haag werkte. Joost Maarschalkerweerd, destijds trainer bij Bazalt, gaf een training die goed in de smaak viel. "Wat me erg aansprak was dat de theoretische onderbouwing van wat er verteld werd, in combinatie met dat dit direct werd toegepast in de training zelf. Daarmee ervaar je ook zelf wat er bedoeld wordt. Dat vind ik nou echt hands-on ondersteuning."
Na zijn overstap naar Melanchthon Wilgenplaslaan in 2018 haalde Wolsheimer het contact met Joost, inmiddels werkzaam bij Risbo, weer aan. Dat resulteerde de afgelopen vier jaar in trainingen en bijeenkomsten op het gebied van onder meer differentiatie, didactische werkvormen en storytelling.
Champions League-niveau in een complexe context
Melanchthon Wilgenplaslaan is wat Wolsheimer noemt "een gemêleerde vmbo die wat 'multi-problematiek' betreft echt de stad Rotterdam in het klein is." De school ligt in Schiebroek Zuid, een economisch onderbelicht gedeelte van de stad. Wat vraagt zo'n context van de docenten? Wolsheimer is helder: "Nou, dat vraagt Champions League-mensen. Je kan profvoetballer worden omdat je het leuk vindt en een balletje trappen bij FC Emmen. Maar wil je echt het hoogste eruit halen? Dan wil je richting Real Madrid, en dat niveau docent hebben wij hier nodig. De context waarin wij werken vraagt meer dan kennisoverdracht. Hier moet je altijd aanstaan, altijd maximaal kunnen leveren, en eigenlijk ook elk jaar die cup met die grote oren willen winnen. Dat vraagt veel van je als docent – en daar heeft die docent dus ook een goedgevulde rugzak aan vaardigheden voor nodig."
Professionalisering en maatwerk
De afgelopen acht jaar is de school dan ook hard aan het bouwen. "We hebben een enorm gedreven team, dat hard gaat voor de leerlingen. Wel zijn we van een heel familiaire cultuur aan het werken naar een steeds professionelere cultuur. Daarbij willen we overigens niet de familiaire cultuur volledig buitenboord zetten, want die betekent ook veel in de persoonlijke dynamiek en in het voor elkaar willen werken."
In 2019-2020 schreef de school voor het eerst een eigen schoolplan, na jaren van scholengroep-brede plannen. "Het team werd intensief betrokken via carrouselsessies, waarbij iedereen input kon geven op verschillende pijlers uit het bestuursplan,” vertelt Wolsheimer. Een van de grote thema's was en is maatwerk, wat onder meer tot uiting komt in het flexrooster waar Melanchthon mee werkt. Het voorbeeld dat Wolsheimer vaak gebruikt: "We zien regelmatig dat leerlingen niet meer zo goed scoren op hun Nederlandse taalvaardigheden, maar wel op Engels. Iemand laat bijvoorbeeld zien dat hij met twee uur in de week een voldoende haalt. Toch moeten ze allemaal, omdat wij dat bedacht hebben, vier keer vijftig minuten bij Engels zitten. Waarom? Geen idee, maar hij verstoort wel de les. Dat was dus een van de redenen om te gaan differentiëren."
Differentiatie: van theorie naar praktijk
De slag van theorie naar praktijk op het gebied van differentiatie bleek best een uitdaging. Volgens Wolsheimer heeft dat twee oorzaken: "Vanwege de complexe doelgroep heeft de docent doorgaans veel tijd nodig voor klassenmanagement en het overbrengen van de basis. Daardoor is er niet altijd oog voor de hulpvraag, dus voor verdieping of verlengde instructie." De tweede oorzaak zit in de verwachtingen. "Wat zijn nou de verwachtingen aan het begin van de les? Wanneer ben je tevreden met een opdracht? Weet de leerling ook waar hij aan het eind van die opdracht aan moet voldoen? Wat wij wel al goed deden, was het stellen van een doel. Maar wat we nog konden verbeteren was om dat doel helemaal klein te maken: als je deze opdracht gaat doen, wil ik in ieder geval kunnen zien dat er dit, dit, dit en dit is."
En daar kwam Risbo weer in beeld. Wolsheimer herinnert zich de sessie nog goed. We werden met zijn alleen aan het tekenen gezet in de aula. “We mochten ons droomstrandhuis tekenen. Vervolgens moesten we dat strandhuis ineens beoordelen: Als je er drie ramen in hebt, twee punten. Eén raam, één punt. Nul ramen, geen punten. Toen had iedereen iets van: beoordelen, waar heb je het over? Je hebt niet gezegd dat er ramen in moesten!"
De sessie was voor velen een eye-opener en volgens Wolsheimer exemplarisch voor de manier van werken van Risbo: "Het gaat nooit zomaar van: je gaat iets nieuws leren van mij. Je erváárt echt wat het tot nu toe deed, en ook wat het je gaat opleveren of kan opleveren."
Verankering van verandering
Als directeur en leidinggevende is Wolsheimer overtuigd van twee dingen: het spreken van dezelfde taal, en de kracht van herhaling. Zo probeert hij zoveel mogelijk bij de diverse trainingen aanwezig te zijn. "Ik weet dan zelf wat er gebeurd is en ik kan daar dan aan refereren als ik een gesprek heb met een docent.” Belangrijke inzichten worden ook regelmatig aangehaald tijdens de ‘persconferentie’ - het wekelijkse centrale moment waar de schoolleiding de week doorneemt. Tijdens zo'n centraal moment presenteerde een docent bijvoorbeeld een nieuwe koffer, waarin alle activerende werkvormen en materialen die ze met Joost geoefend hebben in zitten. Daarnaast probeert Wolsheimer Risbo, en met name Joost, regelmatig terug te laten komen in trajecten of trainingen die bijdragen aan de deskundigheidsbevordering van de docenten. "Joost is inmiddels een bekend gezicht geworden, een ankerpunt."
De taal van het leren
Een ander belangrijk aspect van het onderwijs op Melanchthon is het vaardighedenonderwijs, waarbij veel ruimte is voor oefenen en het begeleiden van leerlingen in hun persoonlijke groei. Ze gebruiken hierbij een lijst van 23 vaardigheden, die verwerkt zijn in de lesdoelen van de docenten. Risbo heeft ondersteund in het koppelen van deze vaardigheden aan 'de taal van het leren'. Dat wil zeggen dat docenten de voor hun vak relevante vaardigheden moesten ‘vertalen’, dus heel gericht omschrijven wat ze op dat vlak verwachten van de leerling. Wolsheimer legt uit: "Als een docent zegt: 'Je moet je huiswerk gewoon leren' is eigenlijk niet duidelijk wat precies verwacht wordt. Hóe moet de leerling dat doen en hoe help je ze dat vakspecifiek aan te pakken? Dat houdt bijvoorbeeld ook in dat een docent goed overbrengt dat er een verschil zit tussen woordjes leren, begrippen leren en situaties leren. Dat is echt een andere vaardigheid en daar moet je leerlingen bewust van maken."
Inclusief en passend onderwijs
De komende tien jaar staat inclusief onderwijs als belangrijk onderwerp op de agenda. Dat is best een uitdaging: Enerzijds is er de behoefte om de basisondersteuning te versterken, anderzijds is Wolsheimer alert op het bewaken van de balans en het beschermen van zijn team: “We moeten absoluut meebewegen met de tijd en bijscholen in lijn met de behoeften vanuit de maatschappij, maar ook ervoor waken dat wij als school en in de klas de oplossing moeten bieden voor alle problematiek in de wereld.” Ook op het gebied van passend onderwijs wil hij graag nog stappen maken, bijvoorbeeld door daarin slim samen te werken binnen de scholengroep.
Als Wolsheimer gevraagd wordt naar een advies voor andere schooldirecteuren, is hij adrem in zijn reactie: "Ik heb Joost al flink onder de aandacht gebracht binnen mijn scholengroep. Ik ben erg tevreden en ik zou iedereen adviseren om hem te betrekken, zeker bij ambities om het didactisch kader te versterken.”
Tekst: Hanna van Impelen-Emmering
